Op deze pagina wordt uitleg gegeven over de procedures rondom de start en het einde van een wedstrijd.
De judoka’s komen de mat op als de scheidsrechter dat zegt. De judoka’s lopen naar hun plaats binnen de gevechtsruimte. De judoka met de witte judogi staat rechts van de scheidsrechter. De judoka met de blauwe judogi staat links van de scheidsrechter. De judoka’s groeten elkaar met een buiging. Een judogevecht begint altijd in staande positie, dat heet ‘tachi-waza’. Tijdens het gevecht kan men overgaan naar een grondgevecht, dat heet ‘ne-waza’
De scheidsrechter start de wedstrijd door ‘hajime’ te roepen.
Als het gevecht onderbroken moet worden, roept de scheidsrechter ‘mate’.
Om de wedstrijd te beëindigen roept de scheidsrechter ‘sore made’.
Ook bij een teamwedstrijd komen de judoka's de mat op als de scheidsrechter dat aangeeft. Bij de aanvang van de wedstrijd laat de scheidsrechter de judoka's eerst naar joseki (tafeljury) draaien en roept rei (groeten). Hierna draaien de judoka's zich weer terug naar de startpositie en groeten de teams elkaar. Dit behoort allemaal gelijktijdig te gebeuren. De teams verlaten de gevechtsruimte en de judoka's van de lichtse categorie nemen hun plaats in voor het eerste gevecht.